Waarschijnlijk is men direct na de ramp met het ruimen van het puin en de herbouw begonnen en heeft men niet gewacht tot de dag van de uitspraak. In de Nuenense archieven wordt in ieder geval niets over een herbouw vermeld.
Verrassend, zoniet verwonderlijk echter is, dat volgens het register van aangiften grondbelasting gebouwde eigendommen, Peter Johannes van den Eijnden op 29 augustus 1884 aangifte doet van de ingebruikstelling van een windgraanmolen als zijnde gesticht en in gebruik genomen op 13 augustus 1884. Als we het genoemde register mogen geloven dan is in tien maanden tijd het puin geruimd, zijn de restanten afgebroken (er was immers ondeugdelijk materiaal gebruikt), zijn veel nieuwe stenen aangevoerd, is een geheel nieuwe romp gemetseld en is het toch niet eenvoudige gaande binnenwerk gemonteerd. Dit was kortom een klein wonder, zelfs als we aannemen dat in die tijd gewerkt werd van zonsopgang tot zonsondergang; in het voorjaar en de zomer dus 12 tot 16 uren per dag. Zo heeft niet alleen Hooidonk te Nederwetten, maar heeft ook de Roosdonken te Gerwen zijn ‘wonder’.